Ons leven in Nederland vs. Spanje

Als eigenaar van een reisbureau en met een diepgewortelde reislust in mijn DNA, heb ik altijd geweten dat mijn hart niet vanzelfsprekend in Nederland ligt. Mijn moeder is half Engels en Joods, ik heb familie in Canada waar ik een diepe band mee heb, en daardoor voelde ik me nooit helemaal ‘typisch Nederlands’. Voor Jeroen ligt dat anders: hij diende ruim 14 jaar vol toewijding zijn vaderland – een leven geworteld in plicht, structuur en loyaliteit aan Nederland. En toch delen we iets fundamenteels: in Nederland voelen we ons niet echt op onze plek.

Geschreven door: Jill in augustus 2025

Terug in Nederland: thuiskomen in een wereld vol prikkels

Het is augustus 2025. Terwijl ik dit schrijf, ben ik net twee dagen terug in Nederland. Jeroen is samen met Bobbie in Spanje gebleven. Ik ben hier vanwege een aantal afspraken, en dit keer heb ik mezelf één belangrijk voornemen meegegeven: mijn interne stresssysteem zo kalm mogelijk houden.

Na alles wat ik de afgelopen jaren heb ervaren, weet ik hoe diep de impact is van constante prikkels, geluidsoverlast en burengezeur. Het heeft me letterlijk ziek gemaakt. Toch brengt dit huis ook iets warms met zich mee – een gevoel van veiligheid, van thuiskomen in wat ooit mijn vaste basis was. Maar ik ben alert. Want ik weet hoe snel oude triggers zich weer kunnen aandienen: het gebonk van een buur, het geluid van opgevoerde brommers in de straat, de hectiek van het Nederlandse leven die zich ongefilterd naar binnen wurmt.

Het is een balans zoeken tussen herinnering en realiteit, tussen verlangen naar rust en het gevoel van vertrouwdheid. En precies dat maakt het leven tussen twee landen soms zo intens, maar ook zo waardevol.

Wat er misging in Nederland: bekrompenheid, herrie en opgefokte mensen

Sinds ik weer een paar dagen in Nederland ben, valt het me op hoe gespannen de sfeer is. Er hangt een onzichtbare deken van stress over de Randstad. Mensen zijn kortaf, opgefokt en lijken steeds minder verdraagzaam. En ik voel het ook bij mezelf. Alsof mijn hele systeem, na weken in Spanje, direct weer in de overlevingsstand schiet.

Neem onze bovenburen. We hadden ooit een prettige, bijna familiare band. Ze waren mensen die ik tot mijn vertrouwelingen rekende. Ze woonden deels in Noorwegen en gebruikten het huis boven ons vooral als verblijf voor vrienden en familie. Rustig en respectvol. Maar sinds ze hun Noorse huis hebben verkocht en definitief terug zijn in Nederland – met een nieuw luxe penthouse aan de overkant – is er iets veranderd. Ze verhuren hun oude woning nu aan studenten. Gelukkig zijn die op zich rustig, maar met houten balklagen uit 1892 betekent elke stap boven ons gekraak, gepiep en getril. Toen we daar erge last van kregen, werd het weggewuifd. “We moesten ons niet zo aanstellen.” Ze zeiden zelfs letterlijk: "Jullie hebben geluk dat we er geen gezin met kinderen in hebben gezet."

Het dieptepunt kwam gisteren. Na tien maanden radiostilte – en op de dag dat ik net was teruggekeerd – kreeg ik ineens een berichtje. Of ik even de baby-olijfboompjes wilde snoeien, want het was dringen bij hun voordeur, ze konden bijna niet meer hun huis toetreden door onze "bomen", en als wij het niet zouden doen dan zouden zij het zelf wel even doen. Het was mij gelijk duidelijk; het ging niet om de bomen, maar om de toon. Het moment. Het totale gebrek aan gevoel. Omdat hun in het buitenland wonende kinderen nu in hun penthouse zitten zijn ze zelf voor een korte periode verhuisd naar de bovenwoning, overigens inclusief de studenten. Sindsdien loopt ze boven mijn hoofd heen en weer met nerveuze, (bewuste?) harde pasjes. Parkeert haar fiets tegen ons hek. Geen groet, geen contact – alleen een duidelijke houding: jij doet wat ik wil. Het voelt bijna opzettelijk. Alsof er iets uitgeleefd moet worden van jaren aan opgelopen irritatie over de geluidsoverlast en – jawel – het hekje dat wij rond onze voortuin plaatsten. Zij waren daar tegen, maar voor ons was het belangrijk: voor Bobbie, voor onze eigen veiligheid. Onze tuin, ons recht.

Het lijkt alsof ook zij inmiddels gegrepen zijn door de Nederlandse bekrompenheid. En dat raakt me. Vroeger waren ze ontspannen en ruimdenkend. Noorwegen deed ze goed. Hier lijken ze zichzelf niet meer te zijn.

En dan zijn er nog de buren rechts van ons. Sinds 2020 zijn ze bezig met het verbouwen van hun huisje van 76m2. Vijf jaar lang herrie: hamers, slijpschijven, boren – zelfs op zondag. Ze bouwden hun leefkeuken precies tegen onze slaapkamer aan aan de kant van ons hoofdeinde. Maandenlang schrok ik door plotseling geslijp of geboor wakker in paniek, met bonkend hart. En nu, na een paar maanden Spanje, dacht ik: misschien is het eindelijk voorbij. Maar nee. Hij is nog steeds bezig! En er is nu ook een baby – die, hoe schrijnend ook, onafgebroken huilt.

Alsof dat nog niet genoeg was, werd ik gisteren op straat bespuugd en uitgescholden door een gast op een opgevoerde scooter. Ik had hem gevraagd wat rustiger te rijden. De middelvinger kwam erachteraan.

O ja – en het regent sinds ik ben aangekomen. Maar eerlijk? Dat is het minst erge.

Spanje: waar mijn zenuwstelsel ademhaalt

Nee, Spanje is niet perfect. Maar het is wél de ultieme spiegel geweest voor hoe wij ons voelen – daar, en hier in Nederland. Nu ik weer een paar dagen in Nederland ben, merk ik het direct: ik heb hoofdpijn, zit de hele dag binnen omdat het regent, schrik van elk geluid om me heen. De buren hijgen weer in mijn nek, dit keer over olijfboompjes die hun heilige voordeur zouden blokkeren (voor de beeldvorming: het gaat om een paar uitstekende takjes, zie foto hieronder).

Als ik in Spanje aankom, heb ik altijd eerst drie dagen nodig om af te kicken van Nederland. Drie dagen om mijn ademhaling te verlagen, om mijn schouders weer te voelen zakken, om uit die gespannen, haastige overlevingsstand te komen. Maar dan… dan gebeurt er iets magisch. Mijn binnenwereld komt tot rust. Ik kijk vanuit mijn huis uit op mijn geliefde Bernia, badend in zonlicht, omringd door het ruisen van palmbomen, het getsjirp van krekels, het zachte gezang van vogels. De rust is tastbaar. En ze zorgt ervoor dat ik mij weer compleet en hersteld voel.

Alleen onze tuin al – met haar kleuren, geuren en groen – raakt iets in mij dat ik in Nederland al lang kwijt was. Het is een plek waar we zijn in plaats van moeten. Geen irritaties. Geen herrie. Geen opgefokte mensen die tegen je aanbotsen met hun fiets of hun mening. Hebben we trek? Dan eten we een vers visje in de haven, of lunchen we bij ons favoriete strandtentje. Bobbie? Die leeft buiten, snuffelt tussen de bloemen, ligt tevreden bij het zwembad te dommelen.

En de mensen? Die groeten je. Herkennen je. Niet omdat we elkaar echt kennen, maar omdat we hetzelfde voelen. Dat het leven hier zachter is. Ruimer. Menselijker. Tijd voor siësta? Graag. We hebben tenslotte niks te bewijzen.

Foto: hieronder onze weelderige jungle van olijfbomen waarbij we al kapmessend ons een baan moeten wroeten om bij de voordeur te komen van onze buren op nummer 29.